Reuzen op Lemen Voeten


Mensen zien geestelijke leiders zoals herders, predikanten en leraars dikwijls als geestelijke reuzen die kogelvrij, sterk en zelfstandig zijn. Ze denken dat zulke leiders niet veel hulp, steun, bemoediging en advies nodig hebben omdat ze zo eenzelvig en sterk lijken.

Ik ben er zeker van dat het op deze manier was dat heel wat mensen naar Paulus keken toen hij met veel gezag en verzekerdheid dingen zei zoals: “indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!.” (Gal. 1:9) en naar nog vele andere stoutmoedige, assertieve en doorslaggevende uitspraken die hij deed. Wanneer men kijkt naar zijn enorme moed ten aanzien van zijn kleineerders, marteling, vervolging en zelfs ten aanzien van Caesar, kan men niet anders denken dan dat deze reus (want dat was hij) geen angsten, onzekerheden, twijfels en persoonlijke strijd kende. 

Het lijkt alsof hij al voortgaande dit alles van zich afschudde, zoals een komische stripheld bij wie de kogels, de beschuldigingen en de vijandigheid van hem afstuiten. Denk aan toen men hem stenigde en zijn dood lichaam buiten de stad brachten. (Hand. 14:19). Maar God wekte hem op (geloof ik) en hij ging opnieuw de stad binnen. Hij is voorzeker een ware superman? Denk ook aan die keer toen hij geslagen werd tot hij bijna dood was, en geketend in de gevangenis geworpen begon hij met het zingen van lofliederen? (Hand. 16:23-25). Deze man is voorzeker niet zoals wij - hij moet superman zijn, onoverwinnelijk en onkreukbaar.

Dikwijls kijken we op dezelfde manier naar onze herders en leraars. Zij lijken in staat elke situatie aan te kunnen en niets lijkt hun te faseren. Dikwijls cultiveren deze mannen opzettelijk dit imago om verschillende redenen. Soms is dat om hun eigen pijn, angst en twijfels te verhullen. Soms denken ze dat ze als leiders een sterk uiterlijk moeten tonen om anderen aan te moedigen om niet te verzwakken of te vluchten voor tegenspoed en uitdagingen. Het oude adagio "comboys wenen niet, vooral niet in het zicht van hun paarden", lijkt hier wel van toepassing. En soms voelen ze de behoefte om hun kwetsbaarheid te verbergen omdat zij, die de goede boodschap willen aanvallen, een moment van zwakheid willen en zullen aangrijpen. Ik zie iets ervan in Paulus wanneer men hem beschuldigt van agressie in zijn brieven maar zwakheid in fysieke aanwezigheid, waarop hij antwoordt: “Laat, wie zoiets zegt, bedenken dat wij van dichtbij, als het op daden aankomt, zó zijn, als wij uit de verte door onze brieven spreken.” (2Kor.10:11).

Het stoere uiterlijk komt misschien door zijn culturele en opvoedkundige achtergrond. Vele culturen laten mannen niet toe hun gevoelens te uiten, vooral niet gevoelens van zwakheid, kwetsbaarheid en verdriet. Ten slotte, sommige leiders dragen een enorme last van pijn en verdriet door de staat van de gemeente en de christenen, terwijl anderen zo dikwijls zijn misbruikt dat ze ermee gestopt zijn om de pijn te tonen terwijl ze constant rouwen en treuren in de diepte van hun ziel. Prediken is een serieuze zaak en geen enkele predikant, die naam waardig, kan het laten om niet diep getroffen te zijn door de afval, ongehoorzaamheid en oppervlakkigheid van de mensen rondom hem.

Wil dit alles zeggen dat zij superhelden of machines zijn die voortgaan zonder zelf de klappen te voelen? Neen. Integendeel, deze mannen zijn dikwijls kwetsbaarder en hebben meer behoefte aan gebed, steun en bemoediging dan men zich kan voorstellen. Dit is zo omdat God, in Zijn wijsheid, er voor kiest eerder zwakke instrumenten te gebruiken dan sterke en krachtige. Paulus, in weerwil van zijn opvoeding, krachtige roeping, gaven en openbaring, had geen goed zelfbeeld naar moderne termen. Hij zei van zichzelf en andere leiders: “wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.” (1Kor.4:13). Hij zei ook: “want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.” (1Kor.15:9) en “ Mij, verreweg de geringste van alle heiligen” (Efe. 3:7). En “Indien iemand zwak is, zou ik het dan niet zijn? Indien iemand aanstoot neemt, zou ik dan niet in brand staan?” (2Kor. 11:29)

In 1Korintiërs1:26-29 schrijft hij: “Ziet slechts broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werd: niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet veel aanzienlijken. Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren dat, wat niets is, om aan hetgeen wél iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God.” Hier ligt de sleutel. De Here roept en gebruikt zwakke instrumenten zodat niemand roemt op zichzelf en dat zij die roemen, zouden roemen in des Heren kracht en genoegdoening, en niet in zichzelf.

In 2Korintiërs12:7 zegt hij: “Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met visten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen." Uit dit en andere schriftteksten kunnen we besluiten dat hoe krachtiger God een man gebruikt, des te groter de problemen die hij zal moeten verduren opdat hij nederig en gebroken blijft voor God. Als de zegen over iemands bediening niet in verhouding is met zijn problemen en uitdagingen, dan kan hij ten val komen. Deze problemen kunnen zich in vele vormen aandienen. Paulus somt het alzo op: “... wij waren van alle kanten in de druk: van buiten strijd, van binnen vrees” (2Kor. 7:5). Misschien dacht je nooit aan Paulus' strijd met angsten en onzekerheden, maar die had hij. En als Paulus deze strijd streed, wees dan maar zeker dat ook mindere stervelingen deze hebben. Leiders zijn niet minder gevoelig voor kwellingen, ontmoediging en aanvallen, eigenlijk voelen ze deze dingen scherper aan dan vele anderen.

Geen enkele herder is onoverwinnelijk. Hij benodigt jouw steun, bemoediging en gebed meer dan je denkt. Paulus heeft het over de glorie van de gave die God in het leven van Zijn dienaren heeft gelegd, en in hem in het bijzonder: “Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons.” (2Kor. 4:7). Geestelijke leiders zien er uit als reuzen maar zij hebben lemen voeten en dragen Gods gave in een zwak, teer en erg menselijk vat.

Als je gezegend werd door een preek, een boek, een tape of een vorm van bediening, zeg het tegen de auteur of schrijf naar hem. Denk niet dat hij, door een "grote bediening" of omdat hij een boek heeft geschreven of omdat hij een hoog aanzien heeft, geen bemoediging nodig heeft - die heeft hij. Soms denk ik dat Christenen het als hun taak beschouwen om de predikant nederig te houden. Maar er bestaat geen schrifttekst die daar iets over zegt! Dat is werk voor God. Ons werk is om op te bouwen, mekaar aan te moedigen en te zorgen voor mekaar en leiders zijn niet anders dan andere mensen, ze zijn enkel maar dat - mensen.